I kantelen zelfst.naamw. Uitspraak: [ kɑn'telə(n) ] Afbreekpatroon: kan·te·len bovenkant van een stads- of kasteelmuur met afwisselend hoge en lage delen II kantelen werkw. Uitspraak: [ ˈkɑntələ(n) ] Afbreekpatroon: kan·te·len Vervoegingen: kantelde (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft, is gekanteld (volt.deelw.) naar één kant ...
1) Kiepen 2) Kippen 3) Kapseizen 4) Kanten 5) Deel van een vesting 6) Verplaatsen 7) Klinken 8) Wentelen 9) Omkiepen 10) Omkeren 11) Bovenste deel van kasteelmuren 12) Overzij keren 13) Overladen 14) Over een kant omvallen 15) Verdedigingswerk 16) Uitkepen 17) Roteren 18) Ronddraaien 19) Rollen 20) Iets op zijn kant plaatsen 
`Jeukwoord.` Synoniem: veranderen
Kantelen is een synoniem voor; bier drinken.
omkeren
Versterkte parapetten met afwisselend massieve delen en openingen.
op een andere zijkant wentelen vb: wij kantelden de zware steen Synoniem: omslaan
•meervoud van kanteel. •omvallen door onevenwicht.
Een kanteel of tinne is een onderdeel van verdedigingswerken. Het is een rechtopstaand, vierkant of rechthoekig stuk van een borstwering, met eventueel een schietgat in het midden. Kantelen worden al sinds de oudheid gebruikt als verdedigend element, later, vanaf de Middeleeuwen, ook als verfraaiing.
Stelen
omkeren
Kantelen is zijwaarts omvallen of omwerpen. Leg je het accent op de eerste e; kantélen, dan heb je het over een soort kartelrand bovenop een kasteelmuur . Het was een verdediging waarachter men zich kon verschuilen, en ertussen met pijl en boog en dergelijke kon schieten. [basiswoordenlijst groep 5]